Een heel kwetsbare en persoonlijke blog deel ik hier. Het was zo heilig, zo zuiver en precair. Dat ik het eerst niet letterlijk wilde delen. En toch voel ik dat het mag. De intentie is juist.
Soms voel je dat er iets gezegd moet worden.
Niet uit boosheid.
Niet om gelijk te krijgen.
Maar omdat er iets in je binnenwereld is dat ruimte vraagt.
Heilige ruimte.
Zo voelde het voor mij, toen ik de brief aan mijn ouders schreef.
Ik had het verlangen om woorden te geven aan wat al zo lang in mij leefde.
De liefde.
De dankbaarheid.
Maar ook de pijn van niet altijd gezien zijn zoals ik werkelijk ben.
En ik wist:
dit kan ik niet tussen de regels door zeggen.
Dit verdient het om in het licht gezet te worden.
Met alle kwetsbaarheid die erbij hoort.
Dus ik schreef.
Ik schreef over de liefde die ik altijd heb gevoeld,
zelfs als ik het niet altijd kon aanraken.
Ik schreef over mijn behoefte om helemaal mezelf te zijn,
ook als dat anders is dan wat misschien werd verwacht.
Ik schreef over de plekken waar ik me klein heb gevoeld,
niet om te beschuldigen,
maar om te erkennen wat er was.
En ik schreef ook:
dat ik nu mijn eigen pad kies,
niet uit verzet,
maar uit trouw aan wie ik werkelijk ben.
Dat ik het leven dat zij me gegeven hebben eer door mezelf volledig te leven.
Toen ik de brief voorlas,
trilden mijn handen.
Mijn stem brak.
Maar mijn hart bleef open.
En ergens besefte ik:
zo vaak had ik mezelf groot gemaakt.
Had ik gedacht dat ik het moest begrijpen, oplossen, dragen.
Dat ik de wijste moest zijn.
Misschien wel om mezelf te beschermen tegen het voelen van hoe klein en kwetsbaar ik me soms had gevoeld.
Maar deze keer hoefde ik niet groot te zijn.
Niet kleiner.
Niet wijzer.
Alleen maar echt.
Het was een heilig moment.
Niet omdat alles ineens opgelost moest worden.
Maar omdat ik mezelf helemaal had toegestaan te spreken.
En wat misschien nog wel het mooiste was:
ze hoorden me.
Mijn ouders reageerden met liefde.
Met openheid.
Met erkenning.
Niet perfect, niet groots, maar echt.
Echt genoeg om iets ouds schoon te maken.
Echt genoeg om te voelen: er is ruimte gekomen.
Het was een cadeau.
Een zegen die ik niet had kunnen afdwingen,
maar die mocht ontstaan doordat ik mijn hart had geopend.
Wat er daarna gebeurde, was bijna niet meer het belangrijkste.
Het feit dát ik het had uitgesproken,
dat ik het veld had geopend,
dat ik mezelf die ruimte had gegeven —
dat was de heling.
Soms is dat het grootste wat je kunt doen.
Niet vechten om begrepen te worden.
Niet wachten tot iemand je vrijmaakt.
Maar zelf je binnenwereld in het licht zetten.
Zelf ruimte maken voor alles wat geleefd wil worden.
Heilig.
Kwetsbaar.
Echt.
En soms, als het mee mag stromen,
komt er iets terug wat je niet eens durfde te hopen:
Bevestiging.
Erkenning.
Liefde.
Maar de werkelijke vrijheid zat al in het uitspreken zelf.