De leugen die eigenlijk bescherming was

De leugen die eigenlijk bescherming was

Soms betrap ik mezelf op iets.

Een klein omweggetje.

Een halve waarheid.

Een uitleg die nét even gunstiger klinkt dan wat er werkelijk gebeurde.


Geen bewuste misleiding.

Eerder een zachte draai om iets spannends heen.


Laatst gebeurde dat bij mijn opleiding.

Een traject dat ik via mijn werk mag volgen —

waardevol, passend bij mijn richting, en ook: niet vrijblijvend.


Er werd van me gevraagd om te oefenen.

Vier sessies. Voor mijzelf. Om te leren.

Helder. Duidelijk.


Maar ergens onderweg begon het te wringen.


Ik wilde de oefensessies graag ‘zinvol’ inzetten.

Voor het werk. Voor potentiële klanten.

Want ja — ik kreeg de opleiding toch via mijn werk?

Dan moest ik het ook teruggeven, vond ik.


En hoewel er helder was aangegeven dat het voor míj was,

ging ik toch schuiven.


Ik regelde het niet.

Liet het liggen.

Wachtte te lang.

En toen het moment daar was,

had ik het niet op orde.


Toen ik belde met de opleider,

legde ik het uit.

Niet helemaal onwaar.

Maar ook niet helemaal waar.


Ik vertelde dat ik in tijdnood was gekomen omdat ik het via het werk wilde doen.

Dat het niet van de grond kwam.

Dat er geen mensen beschikbaar waren.

Allemaal ergens waar,

maar niet de kern.


En eerlijk?

Op dat moment wíst ik ook nog niet helemaal wat de kern was.

Ik geloofde echt dat dit een werkbare route was.

Ik wilde gewoon dat het op die manier zou lukken.

Dat het kloppend zou zijn.

Pas later zag ik:

ik had uitgesteld,

omdat er iets anders onder zat.

Iets wat ik toen nog niet wilde aankijken.


Ik kreeg ‘nee’ te horen.

Dat het écht de bedoeling was dat ik zelf zou oefenen.

Dat dit voor mijn leerproces was.


En ik voelde iets schuiven.

Eerst irritatie.

Toen verzet.

En als ik eerlijk ben:

ik was onaardig.

Niet in woorden —

maar in toon.

In energie.

Uit de hoogte.

Neerbuigend.

Verdedigend.


En pas toen —

toen ik mijn eigen reactie voelde —

wist ik:

hier speelt iets anders.

Dit gaat niet alleen over ‘geen tijd hebben’.

Niet over ‘hoe ik het nu weer moet regelen’.

(Al kwam die gedachte ook hoor: een soort wanhopige paniek,

“hoe ga ik dit nu allemaal fixen?”)


Maar die reactie…

die maakte zichtbaar dat er iets anders geraakt werd.

Iets ouds.

Iets diepers.

Iets wat ik nog niet onder ogen had gezien.


Want ik had de waarheid vermeden.

Ik had niet eerlijk gezegd dat ik het had uitgesteld.

Ik had geprobeerd het netjes te verklaren.

En toen ik daarin geen ruimte kreeg,

gaf mijn systeem een klap terug.


Niet omdat ik haar niet respecteerde.

Maar omdat ik mezelf niet aankon in dat moment.


Want diep vanbinnen voelde ik:

ik was mezelf voorbijgelopen.

Weer.


Ik had mezelf wijsgemaakt dat oefenen niet genoeg was.

Dat het ‘zinvol’ moest zijn.

Dat ik het moest terugverdienen.

En dus raakte ik mijn vrijheid kwijt.

Mijn helderheid.

En mijn zachtheid.


En ergens onderweg

had ik een halve waarheid verteld —

om mezelf te beschermen tegen het gevoel

dat ik het had laten liggen.


En dat zie ik nu.

Niet met schaamte.

Maar met zachtheid.


Want dit is wat ik doe.

Vooral als het druk is.

Als er veel speelt.

Als ik moe ben.

Als alles tegelijk aandacht vraagt.


Dan val ik ongemerkt terug in oude reflexen.

Dan loop ik weer binnen in vertrouwde patronen,

zonder dat ik het meteen doorheb.


Niet omdat ik niet wil.

Maar omdat mijn systeem dan zoekt naar overleving,

niet naar waarheid.


En deze keer wil ik niet alleen erkennen dat ik het deed,

maar ook zien waar het vandaan kwam.


Niet uit kwaadheid.

Maar uit zelfbescherming.

Een oude reflex.

Die me ooit hielp.

En me nu belemmert.


Dus misschien is het tijd

om geen oordeel meer te hebben over die halve waarheden.

Maar om ze te gaan zien als ingangen.

Poorten naar iets wat nog niet durfde te ademen.


En misschien…

is het tijd om de vrouw aan de telefoon nog eens te bedanken.

Voor haar helderheid.

Voor haar ‘nee’.

En voor de spiegel die me liet zien waar ik mezelf nog klein maak

door mijn waarheid te vermijden.

Terug naar blog