Dromen als poort naar wat onbewust speelt (1): Ik probeerde hem te vermoorden

Dromen als poort naar wat onbewust speelt (1): Ik probeerde hem te vermoorden

Dromen kunnen zo'n inzage geven over wat onder de oppervlakte speelt. Ik deel er 2.

Ik heb onlangs zo’n rare droom gehad.
Of nee… niet eens raar. Gewoon heftig. Echt.
Het voelt alsof het iets zegt. Over mij. Over een deel van mij. Een boodschap uit mijn onderbewuste. Waar ik door de slechte nachten ineens vaker in die half slaap/waak modus terecht kwam (is het toch nog ergens goed voor:)

Ik droomde dat ik bij mijn vriend zijn busje stond.
En hij was er niet meer.
In plaats daarvan zat er iemand achterin het busje toen ik het opende.
En die persoon…
Hij vertegenwoordigt iets voor mij.
Hij doet het allemaal op z’n eigen manier.
Totaal niet volgens de regels.
Beetje een eigenwijze, jongetjesachtige energie.
Soms depressief ook.
Zo’n bijzondere jongen.
Bijna onaantastbaar, maar ook wat ontregelend.
Snap je?

Ik keek om me heen. Niemand te zien.
En hij zat vastgebonden.
En ik…
Ik pakte een mes.
En ik heb geprobeerd hem te vermoorden.
Echt… keihard.
Ik wilde het afmaken.
Zodat niemand het zou weten.
Zodat het klaar was.

En ik sloot het busje en liep rustig weg, deed alsof er niks was gebeurd. Maar innerlijk klopte mijn hart in mijn keel.
Maar hij overleefde het.
Liep gewoon de weg over, werd ook nog eens aangereden.
En ik dacht: mooi, nu is het écht klaar.
Die gaat nooit vertellen dat ík het was.

Maar uiteindelijk…
overleefde hij het weer.
En ik bleef maar in die spanning zitten.
Bang dat hij zou gaan praten.
Dat ik door de mand zou vallen.
Dat ik ontdekt zou worden.
Niet meer perfect. Niet meer ‘goed’.
Bang voor straf. Voor de politie. Voor de mensen die zeggen: “Zo doe je dat niet.”

En toen kwam hij naar me toe.
Hij keek me aan en zei:
"Ik weet dat jij het hebt gedaan. Maar ik zal je nooit verraden."
Hele begripvol en liefdevol.

En ik voelde een soort… rust.
En tegelijk bleef die angst nog een beetje hangen.
Alsof ik dacht: misschien moet ik me maar aangeven.
Misschien is dat nog rustiger dan blijven leven met deze angst.

En toen ik wakker werd, dacht ik ineens:
wacht eens even…

Dit ging helemaal niet over die persoon.
Dit ging over een deel van mij.

Een deel van mij dat ik liever niet zie.
Dat ik veroordeel.
Dat ik gevaarlijk vind.
Omdat het zich niet houdt aan hoe het ‘hoort’.
Omdat het dingen voelt of doet die ik niet wil voelen of doen.
Te wild. Te veel. Te donker.
Of juist te vrij.

En ergens wil ik dat deel het liefst uitschakelen.
Gewoon… weg.
Zodat ik netjes, goed, rustig en vooral… onder controle blijf.

Maar dat deel overleeft alles.
Want het hoort bij mij.
En ik voel…
ik kan pas echt vrij zijn,
als ik ook dát stuk toelaat.
Als ik niet meer vecht tegen wat ik voel.
Maar gewoon zie:
“Ah ja. Jij bent er ook.”

Terug naar blog