Ik had ook nog een andere droom vannacht.
Heel anders… maar ook weer niet.
Het ging over ruimte.
Over zachtheid.
Over iets wat heilig voelde.
Ik was met twee vriendinnen in een soort groot bad.
Zo’n wellness-achtig iets. Sauna vibes.
Het was warm.
Zacht.
We waren daar samen, ontspannen, in een soort flow.
Zen.
Zo’n moment waarin je voelt:
ja… hier wil ik zijn.
Hier kan ik zakken.
En toen riep ik mijn vader.
Gewoon even om iets te brengen, iets te pakken.
Ik weet niet eens meer precies wat.
Maar ik dacht: hij legt het wel om het hoekje.
In plaats daarvan liep hij zó naar binnen.
Alsof het niks was.
Legde iets neer. En wilde zich gaan douchen.
En wij zaten daar.
Naakt.
Kwetsbaar.
In die fijne bubbel.
En in één klap was het weg.
Die stilte.
Die sacredness.
Eén van die vrouwen sprong meteen op.
Ik voelde mezelf ook in één keer aan gaan.
Van helemaal ontspannen naar:
WTF doe je?
En ik werd boos.
Echt boos.
Niet omdat hij iets verkeerds bedoelde.
Maar omdat hij zo…
onbewust
lomp
zó totaal niet afgestemd was op wat er daar gebeurde.
En ik zei dat ook.
Dat hij onze ruimte binnenviel.
Dat ik gewoon iets vroeg – om iets te brengen –
niet om z’n hele aanwezigheid.
Een van de vrouwen schrok.
Bedekte zich, kleedde zich aan om zo snel mogelijk weg te gaan.
En hij zei zoiets als:
“Jullie kunnen toch gewoon blijven liggen?”
Hij snapte echt niet waar ik zo op aanging.
Alsof hij de hele sfeer niet eens voelde.
Geen idee had van die zachtheid.
Van wat dat moment betekende.
En het raakte me.
Niet alleen in de droom.
Ook toen ik wakker werd.
Want dit is wat er vaak gebeurt.
Met vrouwen.
Met zachtheid.
Met sacred spaces.
Dat het wordt doorbroken.
Niet uit kwaadheid.
Maar uit onbewustheid.
Omdat iemand simpelweg geen idee heeft wat daar leeft.
En ik besefte later pas…
dit ging niet alleen over ‘mijn vader’.
Dit ging over die energie in mij.
Dat mannelijke stuk dat gewoon dóet.
Functioneel. Snel. Handig.
Maar niet afgestemd.
Niet voelend.
En dat zachte stuk in mij…
dat wil niet overruled worden.
Dat heeft ruimte nodig.
Bescherming.
Grenzen.
Niet omdat het zwak is,
maar juist omdat het krachtig is in z’n kwetsbaarheid.
En ja, ik was boos.
Maar misschien was dat precies wat nodig was.
Omdat ik voelde:
dit is mijn ruimte.
Mijn ritueel.
Mijn ritme.
En ik mag dat bewaken.
Ik mag zeggen:
“Niet hier. Niet zo. Niet nu.”